In het benedictijnenklooster van Drübeck zijn sporen te vinden van de belangrijkste tuinvormen uit de Middeleeuwen: medicinale kruidentuin, moestuin en boom- en fruittuin.
De vroege kloostertuinen boden inspiratie voor tuinontwerp in heel Europa. Het waren vooral de benedictijnen die, in overeenstemming met de regels van hun orde, de basis legden voor de tuinbouw door middel van geestelijke en fysieke arbeid.
Het benedictijnenklooster in Drübeck heeft ook sporen van de belangrijkste tuinvormen uit de middeleeuwen: medicinale kruidentuin, moestuin, bomentuin en boomgaard. Nadat het klooster eigendom werd van de graven van Stolberg-Wernigerode, onderging het terrein opmerkelijke veranderingen: Er werden vijf aparte tuinkamers met gebedshuizen voor de nonnen aangelegd, de abdis kreeg een grote tuin achter de kathedraalgebouwen en rond 1730 werd de indrukwekkende hoflinde geplant. In de spreekwoordelijke "tuindroom" van de abdij van Drübeck kan elke gast zijn eigen stukje paradijs vinden in de rozentuin, het abdijcafé, de boomgaardweide of een andere sierlijke plek.